Skip directly to content

Maldegem Geets 2000 nl

                                                                5. Formatie van Maldegem
 
                                                                                                   P. JACOBS, 1999.
 
                                                                                                              
Naam
 
   In 1969 beschrijft GULINCK een diepe boring te Kallo: “ Au-dessus de l’argile de Asse, lithologiquement et paléontologiquement bien caractérisée, le forage a recoupé un ensemble de sables, silts et argiles qui s’étend jusqu’au Rupélien inférieur sableux et que nous avons dénommé “complexe argilo-sableux de Kallo”. C’est dans ce complexe que doit se placer la limite Oligocène-Eocène”. Voorheen (in 1965) had dezelfde auteur de overgang van het Bartoniaan naar het Rupeliaan in de streek Boom-Mechelen onderzocht en een voorlopige stratigrafische nomenclatuur voorgesteld (a1, S1, a2, S2, a3, S3).
 
   Volgens de nieuwe inzichtingen in de lithostratigrafie definieert JACOBS in 1975 de “Formatie van het Meetjesland” die qua inhoud licht afwijkt van het “klei-zand complex van Kallo” van GULINCK, omdat de bovenste zandlaag (S3) van dit “klei-zand complex van Kallo” door JACOBS(1975, 1978) niet meer tot de “Formatie van het Meetjesland” wordt gerekend.
 
   De term “Formatie van het Meetjesland” kan echter niet weerhouden worden omdat het Meetjesland een geografische streek in het noorden van Vlaanderen is, waarvoor de definitie niet eenduidig vastligt. Ook de term “Formatie van Kallo” lijkt niet geschikt, omdat de inhoud van deze formatie niet overeenkomt met het “klei-zand complex van Kallo” van GULINCK (1969), en omdat te Kallo deze formatie niet voorkomt aan het oppervlak van de tertiaire afzettingen, maar bedekt is door jongere tertiaire sedimenten.
 
   Daarom wordt de term “Formatie van Maldegem” voorgesteld, omdat te Maldegem (gemeente in het noordwesten van de provincie Oost-Vlaanderen) deze Formatie voorkomt aan het oppervlak van de tertiaire afzettingen, zodat de meeste typelokaliteiten van de leden van de Formatie van Maldegem op het grondgebied van de gemeente Maldegem  of van naburige gemeenten liggen. Bovendien werd te Adegem (deelgemeente van Maldegem) de Formatie voor het eerst aangeboord in haar nieuwe, hier gedefinieerde, inhoud.
 
   De Formatie van Maldegem is een autonome eenheid en wordt niet bij een groep ingedeeld. Voor een zeer gedetailleerde beschrijving (met korrelgrootteverdeling, zware mineralen, kleimineralogie, enz.) van deze Formatie kan verwezen worden naar JACOBS (1998).
 
Algemene kenmerken
 
   De Formatie van Maldegem is een mariene lithostratigrafische eenheid bestaande uit een afwisseling van zanden en kleien, met (meestal) geleidelijke overgangen. Behalve aan de basis, is de Formatie van Maldegem niet kalkhoudend. Zij bevat geen opvallende macrofossielen.
 
   De ouderdom is Laat-Eoceen (Bartoniaan).
 
 
 
Voorkomen
 
   De Formatie van Maldegem dagzoomt in het gebied Oedelem-Adegem-Zomergem en in het Dender-Zenne-interfluvium (“Klein-Brabant”, o.m. in het heuvelgebied van Hekelgem, Asse, Wemmel). Ze is in de ondergrond van gans noordelijk West- en Oost-Vlaanderen aanwezig als een continu doorlopende, noordwest-zuidoost gerichte band aan het oppervlak van de tertiaire formaties onder een dik pleistoceen dek (ten gevolge van de insnijding van de Vlaamse Vallei). Meer naar het noorden komt ze voor onder jongere tertiaire afzettingen; ze wigt uit naar het oosten in de Antwerpse Kempen.
 
   De totale dikte neemt toe in noordoostelijke richting en kan 50 m en meer bedragen.
 
   Meer naar het zuiden vormt ze outliers in het Vlaams-Brabantse en Zuid-Vlaamse heuvelland. De dikte is daar sterk gereduceerd tot enkele m.
 
   De Formatie van Maldegem rust in het oosten (Land van Waas) en in het zuiden (streek van Asse) op de Formatie van Lede. In het westen rust ze op de Formatie van Aalter. In beide gevallen is het contact scherp en duidelijk. Ze wordt bedekt door de Formatie van Zelzate. In het noorden van Vlaanderen is dit contact zeer scherp.
 
Indeling
 
   De Formatie van Maldegem bestaat uit volgende leden:
 
                                                                                   Vroegere benaming
                                                                                   (GULINCK, 1965, 1969)
 
- Lid van Onderdijke                                                                        a3
- Lid van Buisputten                                                                        S2
- Lid van Zomergem                                                                        a2
- Lid van Onderdale                                                                         S1
- Lid van Ursel
- Lid van Asse met laag Glaukonietzand (“bande noire”)                  a1
- Lid van Wemmel                                                                            We
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
JACOBS, P. 1998 - Monografie van de lithostratigrafie van het Midden- en Boven-Eoceen in het westelijk Belgisch Bekken. Natuurwet. Tijdschr., 78, 160-183.
 
GULINCK, M. 1965 - Le passage du Bartonien au Rupélien dans la région Boom-Malines. Bull. Soc. belge Géol., 74, 115-119.
GULINCK, M. 1969 - Le Sondage de Kallo (au nord-ouest d’Anvers). I. Coupe résumée des terrains traversés au sondage de Kallo et profil géologique NS passant par Woensdrecht-Kallo-Halle.Mém. expl. Cartes Géol. Min. Belg., 11, 3-7.
 
5.1. Lid van Wemmel
 
Naam
 
   Het Wemmeliaan als étage werd ingevoerd door VINCENT & RUTOT (1878), nadat VINCENT & LEFEVRE (1872) de lithostratigrafische eenheid “Zanden van Wemmel” hadden gedefinieerd. Wemmel is een gemeente in de provincie Vlaams-Brabant, gelegen aan de rand van de Brusselse Agglomeratie.
 
Algemene kenmerken
 
   Het Lid van Wemmel vangt aan met een meestal goed ontwikkelde basisgordel, waarin naast Nummulites wemmelensis, talrijke exemplaren teruggevonden worden van gerolde N. variolarius, gerolde en verkiezelde N. laevigatus en gerolde fossielhoudende kalkzandsteenbrokken. Het bestaat uit een grijs glaukoniethoudend fijn zand, waarvan het kleigehalte toeneemt naar de top, waar het Lid van Wemmel voorkomt onder vorm van een klei met grove glaukonietkorrels. Soms kunnen in het Lid van Wemmel dunne kalkzandsteenbanken aangetroffen worden.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Wemmel dagzoomt langs de zuidrand van het heuvelcomplex Oedelem-Adegem-Zomergem en in de streek van Asse en Wemmel, waar het onder zijn oude benaming “Zand van Wemmel” oorspronkelijk gedefinieerd werd. Verder naar het noorden komt het voor in de ondergrond onder een dik kwartair dek (o.m. in de Oostelijke Kustvlakte en in het noorden van de Vlaamse Vallei) en/of onder jongere tertiaire afzettingen.
 
   Het Lid van Wemmel rust in het oosten en in het zuiden met een scherp contact op de Formatie van Lede. Deze grens wordt dikwijls onderlijnd door een goed ontwikkelde basisgordel op de steenbanken van de Formatie van Lede, waarvan het Lid van Wemmel goed kan onderscheiden worden door het vervangen van N. variolarius door N. wemmelensis, door een vermindering van de korrelgrootte en door een lichte toename van het kleigehalte.
 
   In het westen rust het op de Formatie van Aalter; het contact is eveneens onderlijnd door een basisgordel rustend op de steenbanken van de Formatie van Aalter.
 
   De dikte van het Lid van Wemmel bedraagt normaal 4 tot 5 m, maar kan lokaal soms oplopen tot 10 m.
 
Stratotype
 
   Oedelem, boring 136 DB 2; referentiesectie van +15,0 tot +6,0 m (hypostratotype); kaartblad 13/5-6 (Loppem-Oedelem).
Coördinaten: X = 81.000
                     Y = 205.750
                      Z = + 20,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Wemmeliaan We (Grind met Eupsammia burtinana - Zand met Nummulites wemmelensis)
Stratigrafisch Register (1929, 1932): Bartoniaan (Bar) (p.p.: kwartsachtig zand - Zand van Wemmel).
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
VINCENT, G. & LEFEVRE, T. 1872 - Note sur la faune laekenienne de Laeken, de Jette et de Wemmel. Ann. Soc. roy. Malac. Belgique., 7, 49-79.
 
VINCENT, G. & RUTOT, A. 1878 - Note sur l’absence du système Diestien aux environs de Bruxelles et sur les observations relatives au système Laekenien. Ann. Soc. Géol. Belgique, 5, 55-66.
 
5.2. Lid van Asse
 
Naam
 
   Oude benaming naar de gemeente Asse, in de provincie Vlaams-Brabant.
 
   Het Asschien (Assiaan) werd als étage door RUTOT (1882) ingevoerd en gedefinieerd als een geheel dat bestaat uit een basisgrind met veel nummulieten en zeer veel glaukoniet (“bande noire”), onduidelijk ten oosten van Brussel, duidelijk ten westen, met daarboven een zeer glaukoniethoudende en zandige klei, die geleidelijk overgaat in een grijze zware klei en vervolgens in zand (respectievelijk “Klei van Asse” en “Zand van Asse”, sensu RUTOT).
 
Algemene kenmerken
 
   Het Lid van Asse bestaat uit glaukoniethoudende klei met plaatselijk vooral aan de basis grof glaukonietzand (“bande noire”). De overgang van het Lid van Wemmel naar het Lid van Asse gebeurt geleidelijk, doch valt op door het verdwijnen van Nummulites wemmelensis en door een sterke en plotse toename van het glaukonietgehalte.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Asse komt als een band voor ten noorden van het ontsluitingsgebied van het Lid van Wemmel. In ontsluiting vormt het een onregelmatige omzoming in de heuvelgebieden van Asse-Wemmel en Oedelem-Adegem-Zomergem. Het rust op het Lid van Wemmel en wordt bedekt door het Lid van Ursel, waarvan het kan onderscheiden worden door het verdwijnen van het glaukoniet en van de zandfraktie.
 
   De totale dikte bedraagt meestal slechts 2 m, maar kan soms tot 4 m oplopen. Onderaan kan sporadisch nog wat schelpgruis voorkomen.
 
Stratotype
 
   Adegem, boring 133 DB 12; referentiesectie van -9,50 tot -12,50 m (hypostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Asse, boring 235 DB 1; referentiesectie van +53,85 tot +49,0 m (hypostratotype); kaartblad 23/5-6 (Lebbeke-Merchtem).
Coördinaten: X = 135.752
                     Y = 179.175
                      Z = + 80,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Asschien (As)
- Asa: grind met Nummulites (Operculina) orbignyi;
- Asb: kleiig zand;
- Asc: glaukoniethoudende klei en grijze klei (p.p.)
Stratigrafisch Register (1929, 1932): Bartoniaan (Bar) (Glaukonietklei en grijze klei: klleilagen van Assche p.p.)
GULINCK (1965, 1969): a1 (onderste deel).
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
RUTOT, A. 1882 - Résultats de nouvelles recherches dans l’Eocène supérieur de la Belgique. IV. Résolution de la question du Tongrien et du Wemmelien. Création du système Asschien. Ann. Soc. roy. Malac. Belgique., 17, Bulletin des Séances, CLXXXI-CLXXXV.
 
 
 
 
 
 
 
5.3. Lid van Ursel
 
Naam
 
   Deze nieuwe benaming naar de gelijknamige gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen (thans deelgemeente van Knesselare), werd ingevoerd door JACOBS (1975, 1978) voor het niet-glaukoniethoudend en niet-zandig deel van de vroegere Klei van Asse.
 
   Het onderscheid tussen een onderste glaukoniethoudend deel van de Klei van Asse, en een bovenste grijs, plastisch, niet-glaukoniet- en niet-zandhoudend deel was reeds zeer vroeg opgevallen (RUTOT, 1882; LERICHE, 1921).
 
Algemene kenmerken
 
   De geleidelijke overgang van het Lid van Asse naar het Lid van Ursel gaat gepaard met een verzwaring van textuur en een sterke vermindering van het glaukonietgehalte. Het Lid van Ursel bestaat uit een homogene, grijsblauwe klei tot zware klei, die niet kalk- en niet fossielhoudend is, en verder weinig diagnostische kenmerken bevat. Soms komen veelvuldige fijne bioturbaties van chondrites voor.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Ursel dagzoomt in het zuidelijk gedeelte van het heuvelgebied Oedelem-Adegem-Zomergem en in Klein-Brabant.
 
   Het rust overal op het Lid van Asse en wordt bedekt door het Lid van Onderdale. De overgangen zijn geleidelijk.
 
   Het Lid van Ursel kan ongeveer 12 tot 13 m dikte bereiken. In het gebied rond Asse is de dikte echter gereduceerd tot ongeveer 5 m.
 
Stratotype
 
   Adegem, boring 133 DB 12; referentiesectie van +3,50 tot -9,50 m (holostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Lokeren, boring 148 DB 6; referentiesectie van -18,60 tot -28,30 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 199.037
                     Y = 124.430
                      Z = + 4,0 m.
 
   Meldert, boring 235 MB 2; referentiesectie van +54,90 tot +51,70 m (hypostratotype); kaartblad 23/5-6 (Lebbeke-Merchtem).
Coördinaten: X = 134.965
                     Y = 180.130
                      Z = + 63,0 m.
 
   Asse, boring 311 DB 1; referentiesectie van +68,60 tot +63,80 m (hypostratotype); kaartblad 31/1-2 (Asse-Anderlecht).
Coördinaten: X = 137.032
                     Y = 176.760
                      Z = + 83,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Asschien (As)
- Asc: glaukoniethoudende klei en grijze klei (p.p.)
Stratigrafisch Register (1929, 1932): Bartoniaan (Bar) (Glaukonietklei en grijze klei; kleilagen van Assche p.p.)
GULINCK (1965, 1969); a1 (p.p.).
 
Nuttige delfstoffen
 
   De klei is uitgebaat geworden voor de baksteenindustrie.
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
LERICHE, M. 1921 - Monographie géologique des collines de la Flandre française et de la province belge de la Flandre occidentale (Collines de Cassel et des environs de Bailleul). Mémoires pour servir à l’Explication de la Carte Géologique détaillée de la France. Paris, Imprimerie nationale, 112 p.
 
RUTOT, A. 1882 - Résultats de nouvelles recherches dans l’Eocène supérieur de la Belgique. IV. Résolution de la question du Tongrien et du Wemmelien. Création du système Asschien. Ann. Soc. roy. Malac. Belgique, 17, Bulletin des séances, CLXXXI-CLXXXV.
 
5.4. Lid van Onderdale
 
Naam
 
   Deze nieuwe benaming werd ingevoerd in 1975 door JACOBS, naar het gelijknamige gehucht van de gemeente Ursel (deelgemeente van Knesselare, provincie Oost-Vlaanderen), waar dit lid voorkomt onder een dunne kwartaire bedekking.
 
 
 
 
Algemene kenmerken
 
   Het Lid van Onderdale bestaat uit donkergrijs siltig, middelmatig fijn zand, glaukoniet- en glimmerhoudend. De onderste meter kan soms sterk glaukoniethoudend zijn, en kleurt daardoor donkergroen. Er werden geen macrofossielen opgemerkt. 
  
Voorkomen
 
   Het Lid van Onderdale dagzoomt in dezelfde gebieden als de vorige leden; het rust overal op het Lid van Ursel en wordt overal bedekt door het Lid van Zomergem. Zowel de ondergrens als de bovengrens wordt meestal gevormd door geleidelijke overgangen. Echter in de gebieden waar de onderste meter van het Lid van Onderdale sterk glaukoniethoudend en donkergroen is, wordt dikwijls een scherp contact met het Lid van Ursel vastgesteld.
 
   De dikte wisselt van 2 tot 4 m in de gebieden Oedelem-Adegem-Zomergem en Waasmunster-Lokeren, maar bedraagt ongeveer 7 m in het gebied rond Asse.
 
Stratotype
 
   Adegem, boring133DB12; referentiesectie  van +5,50 tot +3,50 m (holostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Lokeren, boring 148 DB 6; referentiesectie van -15,0 tot -18,60 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 199.037
                     Y = 124.430
                      Z = + 4,0 m.
 
   Lokeren, boring 148 DB 5; referentiesectie van -19,10 tot -22,30 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 199.600
                     Y = 125.910
                      Z = + 5,0 m.
 
   Asse, boring 311 DB 1; referentiesectie van +74,20 tot +68,60 m (hypostratotype); kaartblad 31/1-2 (Asse-Anderlecht).
Coördinaten: X = 137.032
                     Y = 176.760
                      Z = + 83,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Asschien (As)
- Asd: Zand van Assche.
Stratigrafisch Register (1929, 1932): Bartoniaan (Bar) (glaukonietzand-Zand van Assche)
GULINCK (1965, 1969): S1.
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Belg. Prof. Paper, Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
5.5. Lid van Zomergem
 
Naam
 
   Dit Lid werd ingevoerd door JACOBS (1975) en werd genoemd naar de gelijknamige gemeente Zomergem in de provincie Oost-Vlaanderen.
 
Algemene kenmerken
 
   Het Lid van Zomergem bestaat uit een grijsblauwe klei tot zware klei, die zich op het eerste gezicht in niets onderscheidt van het Lid van Ursel. Het bevat noch glaukoniet, noch zand of kalk.
  
   Met een geleidelijke textuurverzwaring gaat het Lid van Onderdale over in het Lid van Zomergem. Het Lid van Zomergem wordt op zijn beurt bedekt door het Lid van Buisputten, eveneens met een geleidelijke overgang, ditmaal echter gekoppeld aan een textuurverlichting.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Zomergem komt voor in een brede band van Knokke tot Lokeren onder de dikke kwartaire bedekking van de Vlaamse Vallei. Het dagzoomt in de heuvels van het Meetjesland en in enkele kleine tertiaire outliers van Klein Brabant.
 
   De dikte bedraagt ongeveer 8 m, behalve in de streek van Asse waar de dikte gereduceerd is tot maximaal 3 m .
 
Stratotype
 
   Adegem, boring 133 DB 12; referentiesectie van +13,50 tot +5,50 m (holostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Lokeren, boring 148 DB 5; referentiesectie van -11,10 tot -19,10 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 199.600
                     Y = 125.910
                      Z = + 5,0 m.
 
   Waasmunster, boring 148 DB 4; referentiesectie van -14,0 tot -20,50 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 200.125
                     Y = 127.615
                      Z = + 5,0 m.
 
   Meldert, boring 235 MB 1; referentiesectie van +60,80 tot +58,0 m (hypostratotype); kaartblad 23/5-6 (Lebbeke-Merchtem).
Coördinaten: X = 135.305
                     Y = 180.422
                      Z = + 70,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Tongrien (p.p.) (?)
GULINCK (1965, 1969): a2.
 
Nuttigedelfstoffen
 
   Van deze klei zijn geen uitbatingen door de baksteenindustrie gekend.
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
5.6. Lid van Buisputten
 
Naam
 
   Buisputten is een gehucht van de vroegere gemeente Adegem (deelgemeente van Maldegem), gelegen in de provincie Oost-Vlaanderen. De naam werd ingevoerd door JACOBS (1975).
 
Algemene kenmerken
 
   Het Lid van Buisputten bestaat uit donkergrijs siltig zand, middelmatig fijn, glaukoniet- en glimmerhoudend, zonder fossielen. Het lijkt zeer sterk op het Lid van Onderdale, maar in het gebied rond Asse bestaat het uit een glaukoniethoudende fijnzandige klei.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Buisputten rust overal op het Lid van Zomergem, en wordt overal bedekt door het Lid van Onderdijke. De beide overgangen van deze lithostratigrafische eenheid naar de boven- en onderliggende eenheden gebeuren geleidelijk.
   Het Lid van Buisputten komt doorlopend voor van Knokke tot Waasmunster onder de bedekking van de Vlaamse Vallei; het dagzoomt plaatselijk op de heuvels van het Meetjesland en van Klein Brabant. De dikte bedraagt normaal 6 tot 7 m, behalve in de streek rond Asse waar de dikte gereduceerd is tot maximaal 3 m.
 
Stratotype
 
   Adegem, boring 133 DB 12; referentiesectie van +20,5 tot +13,50 m (holostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Maldegem, boring 137 MB 9; referentiesectie van +22,50 tot +17,50 m (hypostratotype); kaartblad 13/7-8 (Knesselare-Zomergem).
Coördinaten: X = 88.575
                     Y = 207.675
                      Z = + 26,5 m.
 
   Waasmunster, boring 148 DB 4; referentiesectie van -7,80 tot -14,00 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 200.125
                     Y = 127.615
                      Z = + 5,0 m.
 
   Asse, boring 235 DB 1; referentiesectie van +69,00 tot +66,40 m (hypostratotype); kaartblad 23/5-6 (Lebbeke-Merchtem).
Coördinaten: X = 135.752
                     Y = 179.175
                      Z = + 80,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Tongrien (p.p.) (?)
GULINCK (1965, 1969): S2.
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostatigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België. Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.
 
 
 
 
 
5.7. Lid van Onderdijke
 
Naam
 
   Onderdijke is een gehucht van de vroegere gemeente Adegem, thans deelgemeente van Maldegem (provincie Oost-Vlaanderen). De naam werd ingevoerd door JACOBS (1975).
 
Algemene kenmerken
 
   Deze eenheid bestaat uit grijsblauwe, niet-kalkhoudende zware klei. In de top van deze klei komen dikwijls tot 10 cm diepe perforaties voor (meestal opgevuld met venig, grijs middelmatig fijn zand) evenals veel organisch materiaal (dikwijls geconcentreerd in venige bandjes die indicatoren van een begroeiingshorizon of van een onderbreking van de sedimentatie kunnen zijn).
 
   Het voorkomen van deze perforaties aan de top van het Lid van Onderdijke, zijn diktevermindering naar het oosten toe en de natuur van het scherp contact met het bovenliggende Lid van Bassevelde uit de Formatie van Zelzate (onderlijnd door silexfragmentjes, gerolde zandsteentjes en grof kwartszand, cfr. Lid van Bassevelde), wijzen op het bestaan van een erosief contact aan de top van het Lid van Onderdijke ten gevolge van het optreden van een cartografische discordantie.
 
Voorkomen
 
   Het Lid van Onderdijke wordt teruggevonden van de uiterste noordhoek van het oostelijk Kustgebied tot in Waasmunster onder een dikke kwartaire bedekking. Het dagzoomt plaatselijk in een klein gebied rond Adegem-Onderdijke en rond Asse.
 
   In het westen kan de dikte tot 10 m bedragen. In het oosten (streek rond Asse en Rumst) kan de dikte van het Lid van Onderdijke gereduceerd zijn tot 0,5 m of zelfs geheel ontbreken.
 
Stratotype
 
   Adegem, boring 133 DB 12; referentiesectie van +26,2 tot +20,5 m (holostratotype); kaartblad 13/3-4 (Maldegem-Eeklo).
Coördinaten: X = 88.212
                     Y = 208.510
                      Z = + 28,0 m.
 
   Watervliet, boring 58 DB 6; referentiesectie van -32,0 tot -33,5 m (hypostratotype); kaartblad 5/7-8 (Sint Margriete).
Coördinaten: X = 97.305
                     Y = 221.117
                      Z = + 3,0 m.
 
   Waasmunster, boring 148 DB 3; referentiesectie van -6,50 tot -12,90 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 200.650
                     Y = 128.207
                      Z = + 7,0 m.
 
   Waasmunster, boring 148 DB 2; referentiesectie van -5,80 tot -11,50 m (hypostratotype); kaartblad 14/7-8 (Zeveneken-Lokeren).
Coördinaten: X = 200.785
                     Y = 128.620
                      Z = + 7,0 m.
 
   Asse, boring 235 DB 1; referentiesectie van +69,50 tot +69,0 m (hypostratotype); kaartblad 23/5-6 (Lebbeke-Merchtem).
Coördinaten: X = 135.752
                     Y = 179.175
                      Z = + 80,0 m.
 
Vroegere benamingen
 
Geologische Kaart 1/40.000: Tongrien (p.p.) (?)
GULINCK (1965, 1969): a3.
 
Nuttige delfstoffen
 
   Deze klei kan aangewend worden voor de baksteennijverheid.
 
Referenties
 
JACOBS, P. 1975 - Bijdrage tot de litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen van noordwest België. RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 182 p. en bijlagen.
 
JACOBS, P. 1978 - Litostratigrafie van het Boven-Eoceen en het Onder-Oligoceen in Noordwest België, Prof. Paper, Belg. Geol. Dienst, 151, 92 p.