Abstract and keywords

Abstract

The National Subcommission on the Stratigraphy of the Lower Palaeozoic of Belgium has evaluated the previous and present definitions of the Cambrian, Ordovician and Silurian lithostratigraphical units (groups, formations and members) and presents in this paper the results of this evaluation. Some of these units described in published or unpublished documents are considered to be junior synonyms of previously described units. Other units were given a higher or lower ranking. Units that are too thin or too thick were abandoned. The Subcommission reached agreement on the validity and usefulness of all the units that are described below.

For each of them, a lithological and sedimentological description is given, the area of distribution and possible facies changes, the thickness of the unit, the arguments for the age determination, some remarks about the history of the definitions, and the names of units considered to be junior synonyms. In the Brabant Massif 33 formations are (re) defined and described, in the Condroz inlier 18 formations, in the Stavelot Massif 3 groups, 8 formations and 8 members, with an additional formation with an unspecified Mid Ordovician-earliest Devonian age, in the Rocroi Massif 3 groups, 7 formations and 2 members, in the Givonne Inlier 4 formations and in the Serpont Inlier 2 formations. The formations are shown in chronostratigraphical tables with a colour encoding the dominant lithology or sedimentology.

KEYWORDS: Cambrian, Ordovician, Silurian, Belgium, lithostratigraphy.

Résumé

La Sous-commission nationale de Stratigraphie du Paléozoique Inférieur de Belgique a évalué l'ensemble des définitions des unités lithostratigraphiques cambriennes, ordoviciennes et siluriennes (groupes, formations et membres) et présente ici les résultats de cette évaluation. Certaines des unités décrites dans la littérature ou dans des documents inédits sont considerées comme des synonymes juniors d’unités décrites antérieurement. D’autres unités sont placées à un rang supérieur ou inférieur. Des unités trop épaisses ou trop minces sont abandonnées. La Sous-commission s’est mise d’accord et accepte la validité et l’utilité de toutes les unités décrites ci-dessous. Pour chacune des unités, une description lithologique et sédimentologique est donnée, ainsi que la répartition géographique et les changements de faciès éventuels, l’épaisseur, les arguments pour estimer son âge, quelques remarques sur l’historique de la définition et enfin les noms considerés comme synonymes juniors. Dans le Massif du Brabant 33 formations sont (re)définiees et décrites, dans la boutonnière du Condroz 18 formations, dans le Massif de Stavelot 3 groupes, 8 formations et 8 membres, avec une formation additionnelle dont l'âge peu précis serait Ordovicien Moyen à Dévonien basal, dans le Massif de Rocroi 3 groupes, 7 formations et 2 membres, dans la boutonnière de Givonne 4 formations et dans celle de Serpont 2 formations. Les formations sont positionnées dans des tableaux chronostratigraphiques où les couleurs symbolisent les lithologies et/ou sédimentologies dominantes.

MOTS-CLES: Cambrien, Ordovicien, Silurien, Belgique, lithostratigraphie.

Samenvatting

De Nationale Subcommissie voor de Stratigrafie van het Onder-Paleozoïcum heeft de huidige en vorige definities geëvalueerd van de Cambrium-, Ordovicium- en Siluur-lithostratigrafishe eenheden (groepen, formaties and leden) en stelt hier de resultaten voor van deze evalutatie. Verschillende van de eenheden in de literatuur of in niet-gepubliceerde werken worden beschouwd als junior synoniemen van eerder beschreven eenheden. Andere werden in rang verhoogd of verlaagd. Te dikke of te dunne eenheden werden verlaten. De Subcommissie heeft zich akkoord verklaard met de geldigheid en bruikbaarheid van alle eenheden die hierna beschreven worden. Voor elke eenheid wordt de lithologische en sedimentologische beschrijving gegeven, met de ruimtelijke verspreiding en mogelijke faciesveranderingen, de dikte van de eenheden de argumenten voor de ouderdom en enkele opmerkingen over de geschiedenis van de definities en de namen van eenheden die als junior synoniemen beschouwd worden. In het Massief van Brabant werden 32 formaties ge(re)definieërd en beschreven, in de Condroz Inlier 18 formaties, in het Stavelot Massief 3 groepen, 8 formaties en 8 leden, met een bijkomende formatie met een algemene Ordovicium-Devoon-ouderdom, in het Rocroi Massief 3 groepen, 7 formaties en 2 leden, in de Givonne Inlier 4 formaties en in de Serpont Inlier 2 formaties. De formaties worden in een chronostratigrafische tabel getoond met een kleurindicatie voor de dominante lithologie en sedimentologie.

SLEUTELWOORDEN: Cambrium, Ordovicium, Siluur, België, lithostratigrafie